De combinatie ‘gratis’ en ‘boek’ laat de ekster in mij los. Zet mij voor zo’n openbare boekenkast op straat en je hebt eventjes geen kind meer aan mij.
Het idee is simpel: je leent er een boek en brengt het terug, of je ruilt het om voor een ander. Briljant concept; tot het moment dat je met de voorkeuren van de buurtbewoners wordt geconfronteerd. De teleurstelling slaat ongenadig toe als het assortiment wéér bestaat uit belegen streekromans en gedateerde thrillers.
Ik had me al met mijn lot verzoend totdat ik Fred tegenkwam. Ik ken Fred van de boekenafdeling in kringloopwinkel Rataplan in de Zijlstraat. We struinen zij-aan-zij door het aanbod; ik zoek naar geschiedenisboeken en Fred is een literatuurliefhebber. Tenminste, dat maak ik op uit het stapeltje boeken dat hij bij elkaar scharrelt. Hij heeft een brede smaak zie ik: Arnon Grunberg, Doeshka Meijsing, Maarten ’t Hart en Remco Campert. Toen we beiden naar een boek met de wervende flaptekst Martin Bril is een onvergetelijke schrijver grepen, raakten we in gesprek.
“Toen hij nog leefde, was hij bijkans Nederlands meest geliefde auteur, en nu amper tien jaar na zijn dood, ligt hij hier. Zo snel kan het gaan,” zei Fred. Ik kon niets anders dan hem gelijk geven. Schrijvers verliezen snel hun aantrekkingskracht na hun verscheiden.
“Ik heb daar iets op gevonden,” zei Fred samenzweerderig. “Ik ben een boekenbevrijder.” Ik keek hem schaapachtig aan. “Ik koop hier elke zaterdag een paar boeken,” ging hij verder. “Daarmee ga ik langs de straatbibliotheekjes in Haarlem. Ik heb zo mijn vaste adresjes en dan leg er ik er een boek in. Want de mooiste verhalen verdienen een tweede kans. En het leuke is: meestal is het boek dat ik de voorafgaande week neerlegde, door een lezer meegenomen.”
“Goed voorbeeld doet goed volgen, dacht ik bij mezelf en legde Martin Bril’s Jongensjaren naast Konsalik. Eens kijken of twee boekenbevrijders een zachte revolutie kunnen ontketenen. Deze column is eerder verschenen op Haerlems Bodem
Comments